MagisterLudi
Dilettant, deel uitmakend van het onwillig en eenvoudig schaakvolk. "Wat een mens is, of hoe hij zich gedraagt, wordt maar zeer ten dele bepaald door zijn wil. Want hoger en machtiger dan zijn wil is zijn onwil. Dat in de schaker dit mechanisme van de onwil zo hevig werkt komt omdat het schaken zelf een uiting is van de onwil om te leven, een weigering om te bestaan. De schaker wijst het leven af met zijn pijnlijke ondoorzichtigheid en zijn hopeloze onoplosbaarheid en hij kiest en heeft gekozen voor wat wel doorzichtig en wat wel oplosbaar lijkt." "De laatste waarheid omtrent het schaakspel is dat het een geluksspel is. De schaker kan niet anders dan reageren op kansen en mogelijkheden die van buitenaf worden aangedragen en waarop hij slechts kan wachten en hopen. Dit diepe inzicht in de geluksfaktor in het schaakspel, het besef van de eigen uiteindelijke passiviteit, is slechts de zeer sterken gegeven en dan meestal nog pas als zij op jaren beginnen te komen. Natuurlijk zal hij dit inzicht voor zich houden om de brede schare der armen van geest niet te verwarren. Zij immers, het eenvoudige schaakvolk, zijn onmiddelijk bereid in grote bescheidenheid toe te geven dat in hun spel het toeval een grote rol speelt, maar zij hadden nu juist gehoopt dat dit niet zou gelden voor de grootmeesters, de onfeilbaren, die immers alles zien en alles weten. Graag laat ik de onnozelen hun illusies, maar elkaar hoeven wij niets wijs te maken. De echte schaker speelt zijn spel als kansspel. Dat blijkt ook hieruit dat het winnen van een partij door stom geluk een veel diepere vreugde en bevrediging geeft dan het winnen door korrekt spel. Als 'korrekt' spel dan nog bestaat, want wat mij met het klimmen der jaren steeds meer gaat benauwen, dat is, dat je eigenlijk nooit een behoorlijke partij speelt!" citaten van Jan Hein Donner, uit 'De Koning'