Regelmatige lezers van deze schaaklog hebben misschien de
recensie van Peter en mij gelezen over het laatste boek van Jonathan Rowson,
Chess for Zebras. Ik vind schaakboeken altijd leuk om te lezen (en soms leuk om over te schrijven), maar of je er in de praktijk ook concreet iets aan hebt, vraag ik me vaak af.Afgelopen zaterdag ben ik met mijn team, Euwe 1, kampioen van
klasse 2B geworden. Ik had de eer het beslissende halfje binnen te slepen. Interpretaties achteraf zijn altijd riskant, maar voor deze ene keer waag ik het erop: ik heb dat halfje mede dankzij Rowson behaald.Dit was de situatie direct na de opening:
Benjamin Go ?¢‚Ǩ‚Äú Arne Moll
KNSB-competitie, 25 maart 2006Mijn tegenstander had met wit een pion geofferd voor het loperpaar, een ontwikkelingsvoorsprong en open lijnen voor zijn torens. Zwart heeft een pion en weinig zwaktes.
Omstreeks dit moment meende onze teamcaptain mij te moeten vertellen dat mijn teamgenoten zeer pessimistisch waren over de situatie op mijn bord. Ik reageerde ge?ɬØrriteerd. Waarom waren ze pessimistisch? Omdat ik slecht stond? Maar ik stond een pion voor en de situatie was op zijn minst onduidelijk. Nee, ze moesten pessimistisch zijn omdat ik moest verdedigen. En 'dat is nooit fijn'. Want 'het is niet wit die zwart aanvalt, maar de tegenstander die mij (of ons) aanvalt!'
Rowson schrijft hierover:
My impression is that defence is invariably seen as an unattractive necessity that you have to resort to when your attack doesn't work.
Tijdens de partij was ik me gelukkig bewust van deze ware woorden. Ik moest niet bang zijn om te verdedigen, maar gewoon mijn best doen het mijn tegenstander zo moeilijk mogelijk te maken!
Ik zag dat ik een kwaliteit kon offeren en een eindspel kon bereiken waarin ik weliswaar nog steeds passief zou staan, maar waarin wit geen directe aanval meer had en zeer nauwkeurig zou moeten spelen om zijn voordeel vast te houden. Ik speelde
15?¢‚Ǩ¬¶Dxe5!? 16.Lxh7+ Kxh7 17.Dxe5 Pxe5 18.Lxf8 b5 19.Tfd1 Pd7!Mijn voorspelling kwam uit: de witspeler, die tot dan toe zeer sterk gespeeld had, begon al gauw planloze zetten te doen en raakte de draad al snel kwijt ?¢‚Ǩ‚Äú hoewel de stelling objectief nog zeer goed voor hem was.
In wederzijdse tijdnood gebeurden nog verschrikkelijke dingen, maar het eind van het liedje was dat ik n?ɬ©t voldoende weerstand had geboden om mijn tegenstander, zoals destijds George Foreman tegen Mohammed Ali, moe te strijden.
>> speel de partij na