E?ɬ©n illustere deelnemer van het Amsterdams kampioenschap heb ik nog niet genoemd: IM Rob Hartoch. Een toevallige voorbijganger zou h?ɬ©m wellicht tippen als favoriet, maar ook op dit toernooi laat Hartoch zien dat hij de wil om te winnen al lang geleden vaarwel heeft gezegd. Hij speelde remises tegen Paul Janse (2086), Zijad Becic (1972), Arno Bezemer (2330) en Cyriel Pex (2113).'De Beer' is behalve speler internationaal arbiter, en we zullen het weten ook! Tegen Bezemer deed hij ergens heel snel een zet, nog voordat zijn tegenstander de klok had kunnen indrukken. Een verbaasde blik van Bezemer was voldoende voor Hartoch om uitgebreid te gaan reciteren: "Het mag, en dat weten maar heel weinig mensen. Het gaat om artikel 1.1 en 6.8. Je hebt overigens nog wel het recht om mijn klok in te drukken." Arno deed dit met een begrijpelijk vlaagje venijn, waarop Rob opnieuw de klok indrukte en de partij verder ging.Misschien moet deze schoenmaker zich bij zijn leest houden, maar ik waag het toch de mening van de expert in twijfel te trekken. Artikel 1.1 van de
schaakregels zegt onder andere:
Men zegt dat een speler 'aan zet is', wanneer de zet van zijn tegenstander is 'gedaan'.
En uit artikel 6.8a:
Zijn zet wordt niet als voltooid beschouwd als hij zijn klok niet heeft stilgezet, tenzij de gedane zet de partij be?ɬ´indigt. (...) De tijd tussen enerzijds het doen van de zet op het schaakbord en anderzijds het stilzetten van de eigen klok en het aanzetten van de klok van de tegenstander wordt beschouwd als deel van de bedenktijd die de speler is toegewezen.
Deze laatste zin lijkt te suggereren dat Hartoch zijn zet uitvoerde in de tijd die ?¢‚ǨÀúmoet worden beschouwd als deel van de bedenktijd die zijn tegenstander was toegewezen'. Misschien is dit strikt genomen niet tegen de regels, maar dan toch op zijn minst een beetje onsportief.